U bent hier

Het nieuw exercitieplein in Heverlee

Het nieuw militair oefenterrein in Heverlee, initieel zonder kazerne (stafkaart 1937). Helemaal links van noord naar zuid: de Naamsesteenweg. Het grote complex links boven is het Heilig Hart Instituut. Links onderaan het klooster van de zusters van De Jacht. Rechts de Geldenaaksebaan.
Militair oefenterrein in Heverlee (luchtfoto 1947). In de laagte tegen de Zavelstraat (huidige Milseweg) kwam er in 1936-1937 een overdekte schietstand, die de inwoners van Park den tir noemden. In dezelfde periode bouwde het leger aan het kruispunt van de Hertogstraat met de Kerspelstraat de eerste blokken van de zogenaamde Kleine Vestiging.
Militair oefenterrein in Heverlee. Het net van betonbanen in gesloten circuit (waarop later talloze miliciens hun rijbewijs hebben gehaald) dateert van 1952. De schaatsbaan aan de oostelijke rand werd gebouwd in 1981. De Hertogstraat is nog niet doorgetrokken. (stafkaart 1982)
Onteigening van een stuk militair oefenterrein (rood aangeduid) voor het aanleggen van twee hockeyterreinen (plan en luchtfoto dd. 2014)
Militair oefenterrein in Heverlee in de jaren '40 - foto's richting WNW
Militair oefenterrein in Heverlee in de jaren '40 - foto's richting NW
Militair oefenterrein in Heverlee in de jaren '40 - foto's richting NNO
Militair oefenterrein in Heverlee in de jaren '40 - foto's richting NNO - O
Militair oefenterrein in Heverlee in de jaren '40 - foto's richting OZO
Militair oefenterrein in Heverlee in de jaren '40 - foto's richting ZO
Op 14 mei 1955 landen Welch and Irving in Leuven met hun Slingsby T.42 Eagle, na de eerste geslaagde kanaalovertocht per tweezits zweefvliegtuig. Ze waren vertrokken in Lasham (Engeland) en kozen het militair oefenplein in Heverlee uit als landingsplaats na 250 mijl (400 km) afgelegd te hebben in 5 uur 46 minuten.
Leden van SESAL. Jean Kamers (2de van links) werd lid van de Dijlezwaluw; Denis Nootens (links) stichtte later de LUAC. Paul Catry (4de van links) werd later ondervoorzitter van de Koninklijke Belgische Aero-Club en bekleedde ook lang de functie van sportcommissarissen coördinator. (foto: 1947)
Hartmut Koelman (vooraan) als modelvlieger op het militair oefenterrein in Heverlee. Op de achtergrond de toren van het Sint-Albertuscollege. (1974)
Ingang van het militair oefenterrein langs de Milseweg (oude naam: Zavelstraat). Zicht vanop het terrein. (2021)
Ingang van het militair oefenterrein langs de Milseweg (oude naam: Zavelstraat). Zicht vanop straat. (2021)
De schietstand aan de Milseweg (oude naam: Zavelstraat), op de hoek van het militair oefenterrein (2021)

Nieuw oefenplein

In de helft van de jaren twintig van de vorige eeuw namen de militairen een nieuw oefenplein in gebruik in de voormalige Grote Parkdelle langs de Oude Milsebaan (vervolgens genoemd de Zavelstraat, en heden de Milseweg). In de volksmond werd dit het "nieuw Exercitieplein" genoemd. Het lag slechts een kilometer verder dan het oorspronkelijk oefenplein aan de Parkpoort.

Zweefvliegen begin van de jaren '30

Zoals verder in de Leuvense zweefvlieggeschiedenis uitgebreid verteld, werd het "nieuw Exercitieplein" begin van de jaren '30 gebruikt voor zweefvliegen door universitaire clubs. Zowel de piloten van de Union Universitaire Louvaniste de Vol à Voile (UULVV) als die van de Cercle Universitaire Catholique de Vol sans Moteur (CUCVSM) leerden er hun eerste sprongetjes maken. Men maakte dankbaar gebruik van het hellend karakter van het onderste deel van het plein om de vluchten (gekatapulteerd met een sandow en slechts enkele honderden meters ver) wat langer te maken.

Eerste kazerne

In de laagte tegen de Zavelstraat kwam er in 1936-1937 een overdekte schietstand, die de inwoners van Park den tir noemden.

In dezelfde periode bouwde het leger aan het kruispunt van de Hertogstraat met de Kerspelstraat de eerste blokken van de zogenaamde Kleine Vestiging, een kazerne, die na de Tweede Wereldoorlog behoorlijk werd uitgebreid (zie verder).

Bij de mobilisatie in 1939 verrees op het oefenplein naast de schietbaan een groot barakkendorp om opgeroepen militairen onder te brengen.

Groentenkweek

In 1941 werden delen van het oefenplein tussen de schietbaan in de Zavelstraat en de kazerne verkaveld voor het "Werk van de Akker" om de mensen tijdens de barre oorlogstijden aan een lapje grond te helpen, waarop zij wat aardappelen en groenten konden verbouwen. De ouders van Denis Nootens hadden daar een moestuin. Zo kwam het dat de kleine Denis daar regelmatig aanwezig was, en het reilen en zeilen op het oefenplein kon gadeslaan.

"In 1941 mochten de Leuvense burgers aardappelen en kolen en worteltjes gaan planten op het perceel met denivellatie, terwijl het plat gedeelte, met de kazerne, behouden was voor de Duitsers. Mijn vader had een groententuin bekomen en ik moest soms gaan helpen om onkruid te wieden."

Feldflugplatz

Nootens getuigt dat het oefenplein tijdens de oorlog door de Duitsers gebruikt werd als "Feldflugplatz", een soort van noodvliegveld dat nergens op officiële landkaarten vermeld stond. Zo had hij gezien dat daar eens een Messerschmidt Me 109 geland was. Na herstellingswerken vertrok het toestel weer.

"Het plat gedeelte met de kazerne werd werd behouden voor de Duitsers. Daar hadden zij een hulp grasvliegveld voorzien, evenwijdig met de kazerne. In 1942 (of 1943?) — ik was toen ongeveer 11 jaar oud — was ik aan het werk met mijn familie op ons perceel toen men ineens een eigenaardig lawaai hoorde van een turbine, gevolgd door dat van een motor die aan het hoesten was en niet wist of hij wou draaien of niet! Dit was een buitengewoon excuus voor mij om weg te lopen naar de kazerne toe, waar het lawaai vandaan kwam. En ongelofelijk, het was een mooie Messerschmidt 109 waarvan men de beschadigde schroef had vervangen. En de kinderen mochten heel dichtbij komen, maar wel achter de vleugels blijven! Wat een voorrecht! Na zijn motortest uitgevoerd te hebben, is de piloot naar het einde van de startbaan getaxied en vervolgens gestart. Nadien had hij nog een paar machtige passages op lage hoogte uitgevoerd, gevolgd door enkele rollen (tonneaux). De quoi en rêver la nuit suivante!."

Opslagplaats

Vlak na de bevrijding werd het militaire oefenplein een enorme opslagplaats van geallieerde legervoorraden: huizenhoge stapels jerrycans en blikken dozen met levensmiddelen, aangevoerd vanuit de haven van Antwerpen, werden hier verdeeld en getransporteerd naar de troepen aan de Rijn en verder in Duitsland.

Executies

Een zwarte bladzijde in het kielzog van de oorlog waren de repressieprocessen voor de krijgsraden in de periode 1945-1949. Over heel het land werden duizenden collaborateurs ter dood veroordeeld, en honderden van die vonnissen werden ook uitgevoerd. Twee van de tien terechtstellingen in het Leuvense vonden plaats in 1945 in de schietstand aan de Zavelstraat in Heverlee.

Open vlakte

In de jaren dat de Dijlezwaluw het terrein als zweefvliegveld gebruikte (1946-1948, zie verder), was het nog altijd een grote open vlakte, in het westen begrensd door de Kerspelstraat, in het zuiden door de Bierbeekpleindreef en in het oosten door de Zavelstraat alias Oude Milsebaan (heden Milseweg). Ook in de verdere omtrek, tussen de Zavelstraat en de Geldenaaksebaan en richting Haasrode was het allemaal open veld.

Het deel van de Hertogstraat dat vandaag langs de kazerne loopt, was niet meer dan een zandweg die de grasvlakte doormidden sneed.

De enige significante gebouwen in het zicht van het oefenplein waren het klooster van De Jacht, het Heilig Hart Instituut, de militaire barakken aan de Kerspelstraat, de hoogbouw van de Philips, de torens van de Abdij van Park, het Sint-Albertuscollege aan de Geldenaaksebaan, en de torens van Sint-Camillus in Bierbeek.

Modelvliegen

Het terrein was ook uitermate geschikt voor modelvliegen. Nootens vertelt: "Persoonlijk was ik actief als modelbouwer tussen 1945 en ± 1949 en heb, toen op het Atheneum van Leuven en lid van SESAL, deelgenomen met Jean Kamers en anderen aan nationale wedstrijden, ook op het oefenplein in Heverlee waar wij onze toestellen gingen testen en vliegen. In 1947 werd ik de opvolger van Jean Kamers als voorzitter van SESAL, nadat hij zijn diploma behaald had."

Onder de bescherming van de toenmalige studieprefect, dhr. Prosper Baeyens, groepeerde SESAL (Section Scolaire Aéronautique de l'Athenée Royal de Louvain) een tiental enthousiaste leerlingen van het Koninklijk Atheneum, die met de hulp van enkele leraars actief waren als modelbouwers.

Later, na het verdwijnen van SESAL, werd het modelisme verder beoefend in de schoot van Model Luchtvaart Leuven (MLL). Deze club organiseerde een tentoonstelling in zaal "PATRIA" in het jaar 1949. Na de ontbinding van MLL noteren we een ganse periode van non-activiteit in het Leuvense inzake modelluchtvaart.

Nieuwe kazerne

Omdat van de blokken van de huidige kazerne op de (in alle richtingen genomen) foto's van de Dijlewaluw geen spoor te zien is, kunnen we afleiden dat de nieuwe kazerne, het "Kwartier de Hemptinne", vermoedelijk pas eind van de jaren '40 begin van de jaren '50 gebouwd is.

Betonbanen

Het net van betonbanen in gesloten circuit (waarop later talloze miliciens hun rijbewijs hebben gehaald) dateert van 1952, dus eveneens van na de periode van de Dijlezwaluw.

Landing zwever

Het terrein speelt nog één keer een rol in de zweefvlieggeschiedenis: op 14 mei 1955 landen Lorne Welch en Frank G. Irving er met hun Slingsby T.42 Eagle, na de eerste geslaagde kanaalovertocht per tweezits zweefvliegtuig. Zij vestigden daarmee een nieuw Brits tweezits afstandsrecord. Ze waren vertrokken in Lasham (Engeland) en kozen het militair oefenplein in Heverlee uit als landingsplaats na 250 mijl (400 km) afgelegd te hebben in 5uur 46 minuten.

Gezien het bijzondere van deze prestatie, leek het ons gepast om Irving hier het volledig relaas van zijn vlucht te laten doen (oorspronkelijk gepubliceerd in de tijdschriften "Flight" en "Gliding"):

Om verschillende redenen, die alle zeer respectabel zijn, kroop ik pas om 10 uur 's morgens uit de slaapzaal van Lasham om een hemel te zien die al prachtig was. Op hetzelfde moment verscheen Lorne, klaarwakker, maar hij sprak over dromen als Het Kanaal en doelen tot ver op het vasteland. Het volgende uur was wervelend: een kop koffie drinken, chocolade kopen, kaarten sorteren, een camera pakken en een doelvlucht declareren met als bestemming Aken. Zoals altijd waren we overhaast gestart met slechts de vaagste lijnen op de kaart getekend en onvoldoende papier in het klembord.

Derek Piggott in de Tiger Moth sleepte ons recht windopwaarts, zoals we hadden gevraagd, en we vertrokken in een nogal ontoereikende thermiekbel drie mijl (5 km) ten westen van Lasham. De eerste 30 mijl (50 km) verliepen redelijk moeizaam. Wally Kahn, die vlak voor ons was opgesleept in de Weihe, was enkele mijlen voor ons zichtbaar en ging goed vooruit, waardoor we dachten dat we uit fase waren geraakt met de thermiek, omdat we altijd bij een thermiekbel leken aan te komen net als die afzwakte.

Bij Redhill kwamen we in de buurt van de wolkenbasis en daarna konden we ons met weinig moeite op die hoogte houden. Bij Tonbridge haalden we Wally in, en genoten van een "formatievlucht" — soms cirkelden we in dezelfde thermiek, soms vlogen we samen onder een wolkenstraat. In het algemeen deed de Weihe het iets beter bij het klimmen in thermiek, en iets slechter bij het doorsteken. Men ziet zelden een zweefvliegtuig van dichtbij rechtdoor vliegen voor een langere tijd; het is een bijzonder mooi zicht.

Intussen waren we een discussie begonnen — over de hoogte waarop we in Dover de Kanaaloversteek moesten beginnen. Omdat we nogal pessimistisch waren, gaven de berekeningen aan dat 7,200 ft. (2200 m) ons een goede kans zou geven om terug aan te pikken in Frankrijk, een schatting die in dit geval ongeveer juist zou zijn geweest. De algemene wolkenbasis was gestegen tot iets meer dan 5.000 voet (1500 m), maar toen we de kust naderden konden we zien dat boven Romney Marsh en verder naar het oosten de wolken langs de kustlijn een merkwaardig uiterlijk hadden. Lange wolkenslierten strekten zich uit naar boven vanaf 3.000 voet (900 m) om meer vaste wolken te vormen aan de top. We vroegen ons af of ze te wijten waren aan vochtige grond of zeewind en of ze een aanwijzing waren voor thermiek.

Nadat we tevergeefs hadden geprobeerd om landinwaarts ten opzichte van Folkestone een thermiekbel te vinden om naar Dover te geraken, zakten we tot onder 3.000 voet (900 m). Na een kleine discussie namen we Lorne's moed in onze vier handen en gingen we de lage wolkenslierten bij de kust onderzoeken. De eerste twee wolkenvelden gaven een sterk dalen, maar het derde was omringd door sterke thermiek en we gingen met een grote stijgsnelheid omhoog, de helft van de cirkel in heldere lucht en de andere helft in de wolkenvelden. Op 5.200 voet (1600 m), net landinwaarts vanaf de kust, kwamen we volledig in de wolk terecht en gingen we vlot en snel omhoog naar 8.000 voet (2400 m). Boven 7.000 voet (2100 m) werd de wolk geleidelijk aan lichter, en we kwamen, op koers, vrij dicht bij de top uit. De haven van Dover lag onder ons, en nadat we door de top van een andere wolk waren gevlogen, lag het Kanaal voor ons in heldere zonneschijn. Tijdens de klim hadden we slechts een zeer kleine hoeveelheid ijsafzetting.

De Franse kust leek verrassend dichtbij, maar het duurde vrij lang om haar te naderen, met onze kruissnelheid van ongeveer 50 m.p.h. E.A.S. (80 km/h equivalent airspeed). De daalsnelheid was bijna normaal (een gemiddelde van 3.5 ft./sec. | 1 m/s voor de overtocht). Er was niets anders te doen dan zitten en wachten, dus we namen een sigaret en wat sandwiches, noteerden tijden en hoogtes en waagden ons aan een beetje fotografie. Negentien minuten nadat we Dover hadden verlaten, kwam de Franse kust net ten westen van Calais voorbij, 3.700 voet (1100 m) onder ons. Op zijn minst ikzelf voelde een lichte opluchting dat er weer vaste grond onder ons was.

De dichtstbijzijnde cumulussen waren echter nog kilometers ver weg en hun basis was onheilspellend laag op ongeveer 3.000 voet (900 m), maar uiteindelijk vonden we een kleine thermiek op 2.250 voet (700 m). Daarna vorderden we vrij traag en konden we het Franse landschap van dichtbij bekijken. Na tot Koksijde dicht bij de kust te zijn gebleven, zetten we koers iets meer richting landinwaarts. Kort daarna voelden we dat dit een vergissing was geweest, want de condities verslechterden en we zaten op een gegeven moment op 1.550 ft. (470 m), maar na nog meer sukkelen geraakten we uiteindelijk tot aan de wolkenbasis in de buurt van Gent.

Er bleek een grote zone van afgeplatte cumulussen voor ons te liggen en we begonnen te denken dat Aken een te optimistisch doel was geweest. Ten westen van Brussel waren we weer aan de wolkenbasis en vlogen toen over de stad. De velden aan de andere kant leken heel ver weg, en pas toen we op 2.800 voet (850 m) waren, en iets meer dan halverwege, realiseerden we ons dat de wind nu uit het zuiden kwam in plaats van uit het westen. Op dit punt merkte Lorne op dat dit een grappige hoogte was om over de hoofdstad van iemand anders te vliegen, maar gelukkig verscheen er een kleine thermiekbel voordat het te grappig werd. Dit hielp ons om over het bos te geraken ten oosten van Brussel, maar het was het begin van het einde, want na wat knabbelen aan enkele ongrijpbare flarden van zwakke thermiek bevonden we ons vrij laag ten zuiden van Leuven. Er waren nog altijd cumulussen, maar deze leken weinig actief.

We zakten onverbiddelijk, terwijl we probeerden om tussen de kleine velden een bruikbaar buitenlandingsveld te vinden. Uiteindelijk kozen we een lang veld in de buurt van een legerkazerne. Het veld bestond voor een groot deel uit modder en we ploegden er een flinke geul doorheen.

Daarna wekte de afwezigheid van paspoorten de belangstelling van de gendarmerie, maar onze rijbewijzen bleken opmerkelijk effectieve vervangers te zijn. Na veel getelefoneer door Lorne en een lange koude wachttijd, verscheen de zweefvliegclub uit Grimbergen. Ze hadden een kleine open aanhanger bij zich die de vleugeltips en het staartvlak meenam; met meesterlijke sluwheid slaagden ze erin een grote vrachtwagen te huren die het middenstuk en de romp meenam. Alle onderdelen van het zweefvliegtuig werden naar Grimbergen gebracht, een vliegveld ten noorden van Brussel, dat ongeveer dezelfde functies heeft als Croydon. We werden zeer goed verzorgd, en de volgende dag bouwden we het zweefvliegtuig op en werden terug gesleept door Derek Piggott, die uit Lasham was gekomen met de Tiger Moth. Aan onze kant van de sleepkabel was het erg turbulent en soms koud, maar wij zaten tenminste onder plexiglas, terwijl Derek langzamerhand bevroor in de Tiger. Door zijn geringe vliegbereik waren we verplicht te stoppen in Oostende, Calais en Gatwick. Ondanks het gebrek aan papieren waren alle autoriteiten zeer behulpzaam en we kwamen tot de conclusie dat het verrassend gemakkelijk was om door Europa te reizen zonder documenten — één enkele keer.

Denis Nootens had de prestatie en de namen van de piloten in de late namiddag op de radio gehoord.

Ik kende beide piloten en ben onmiddellijk vertrokken naar het politiecommissariaat (toen op de Blijde Inkomststraat) om meer nieuws. Zij waren er toevallig met baron Jacky Vandemeulebroeck (van de CNA) om hun Proces Verbaal verklaring van noodlanding in orde te brengen.

De CNA (Club National d'Aviation) van Brussel had met Hubert Mojet en Jacky Vandemeulebroeck reeds gezorgd voor een verhuiswagen die het toestel moest ophalen. Ik kwam dus te laat zelfs om de traditionele "cup of tea" aan te bieden!

Geen vliegveld in Leuven

In het kader van de oprichting van zijn zweefvliegclub midden jaren '50 probeerde Nootens na een mislukking met een vliegveld project op de Kesselberg, (een deel van) het terrein in Heverlee te laten erkennen als (zweef)vliegveld, maar dit lukte ook niet. Rekening houdend met de uitbreiding van Zaventem, in het kader van Expo '58, werden beide projecten door de administratie der Luchtvaart verworpen.

Maar nog altijd modelvliegen

Begin 1964 zien we een revival van de modelvliegerij in Leuven. Enkele jongeren scharen zich rond de actieve heer Robert Withof, en stichten de Leuvense Aero Club (LAC). Aarzelend zoekend zal LAC zich na een drietal jaren plots sterk gaan uitbreiden dank zij de recuperatie van meerdere oud-modelisten. Begin 1968 verwierf de herdoopte club onder de benaming Leuvense Model Aero Club (LMAC) de rechtspersoonlijkheid onder vorm van v.z.w. Dank zij Paul Catry die militair was, kreeg men toen de toelating om op het oefenterrein van de kazerne te Heverlee te vliegen (op het meest zuidelijk gedeelte). Eind 1972 kwam er een eind aan LMAC doordat een groep leden zich afscheurde. De overblijvende Leuvenaars hebben toen een nieuwe club opgericht: modelvliegclub Icarus. Modelvliegers die midden van de jaren '70 actief waren op het plein waren o.a. Jan Sevenants (°1922 - †2021), Paul Catry (°1930 - †1997), Arthur Duchesne (°1934 - †2017), Paul Poinet (°1930 - †2020) en Hartmut Koelman.

Sevenants was in de jaren '40 medeoprichter van de "Dijlezwaluw — Leuvensche Zeilvliegvereeniging" en had op het terrein aan de kazerne van Heverlee nog gevlogen met de SG-38. In 1968 was hij medeoprichter van LMAC. Catry werd later ondervoorzitter van de KBAeC (Koninklijke Belgische Aero-Club) en bekleedde ook lang de functie van sportcommissarissen coördinator. Duchesne (die een HiFi winkel had in de Mechelsestraat) was voorzitter van LMAC, later ook voorzitter van de sportfederatie VML (Vereniging voor Modelluchtvaartsport), bestuurslid van de KBAeC enz. Grootaers was secretaris van de LMAC stelde o.a. schaalmodellen tentoon in de elders vermelde luchtvaarttentoonstelling van 1946 (in de catalogus werd zijn naam echter geschreven als Josef Grootaerts; we gaan er van uit dat dit dezelfde persoon was). Poinet (die een juwelierszaak had in de Brusselsestraat, hij was uurwerkmaker) was medestichter van LMAC en een tijdlang secretaris en later ondervoorzitter van LUAC. Koelman werd later secretaris, penningmeester en vlieginstructeur bij LUAC.

Later, door de uitbreiding van de kazerne, mocht men niet meer op het terrein vliegen en werd de modelvliegactiviteit een kleine twee kilometer verplaatst. Men verkaste naar Haasrode, in de buurt van de watertoren, en vloog eerst op open gronden van het researchpark, en toen die volgebouwd raakten verhuisde men naar een veld aan de overkant van de autosnelweg.

In 1998 zien we een splitsing van Icarus: onder impuls van enkele anciens wordt de LMAC heropgericht als nieuwe vzw.

Enkele jaren nadien kregen de modelvliegclubs echter meer en meer problemen om hun terrein te behouden of nieuwe geschikte terreinen te vinden, wegens protesten van omwonenden en de toenemende reglementitis rond vergunningen i.v.m. milieu en ruimtelijke ordening. Ook wat betreft luchtruimgebruik is het modelvliegen heden strikt gereglementeerd: het kan enkel nog op locaties die door het Directoraat-generaal Luchtvaart (DGLV) officieel erkend zijn als modelluchtvaartterrein. Thans (2021) vliegt LMAC in Tielt-Winge (15 km ten oosten van Leuven); in 2013 verdween de link met Leuven uit de naam van de vereniging: men wijzigde de naam naar "LMAC — Light Models Aero Club". Modelvliegclub Icarus verloor in 2002 — na een juridische strijd met de omwonenden — de vergunning voor zijn terrein in Neervelp. De club leidt heden enkel nog een slapend bestaan.

Schaatsen

In 1981 werd aan de oostelijke rand van het oefenplein een olympische ijspiste, met 1800 m² ijs gebouwd, die toen Pirouette Leuven heette. Thans heet dit gewoon IJsbaan Leuven.

Doortrekken Hertogstraat

Pas na 1982 werd de Hertogstraat doorgetrokken tot aan de ambachtenzone Haasrode, en werd dit een openbare weg. Voordien was dit een deel van het militair domein, enkel toegankelijk mits toelating.

Veldrijden

Sinds 2011 vindt op het terrein de Cyclocross Leuven plaats, een van de zes wedstrijden van de Soudal Classics. De veldrit in Leuven is de opvolger van de cyclocross Tervuren.

Hockey

De Leuvense gemeenteraad besliste in 2012 om een deel van het Stade Chomé, gelegen op het militair oefenplein bestaande uit een voetbalveld en een atletiekpiste, mits minnelijke onteigening tegen 172.739,60 euro van de Belgische Staat ten algemenen nutte onderhands aan te kopen. De vzw Koninklijke Hockeyclub Leuven kreeg het terrein voor 50 jaar in erfpacht; er werden twee hockey terreinen met bijbehorende infrastructuur gebouwd. Eind 2015 zijn de eerste trainingen er gestart. De bouw van het clubhuis was toen nog maar net gestart.

Vervolg: Zweefvliegen in Leuven in de jaren '30