Op de activiteitenkalender (te vinden op het LUAC On-Line Systeem) gaan we regelmatig simulatoravonden voorzien voor de LUAC leden. Dit wil zeggen dat er die avond een instructeur van dienst is om opleiding te geven. Om hieraan deel te nemen, moet je je (via het LOL-systeem) op voorhand inschrijven op deze activiteit. Het aantal beschikbare plaatsen op zo'n avond is immers beperkt.
De simulator is gebouwd op basis van de romp van een echte tweezitter Twin Astir, nl. het toestel dat vroeger rondvloog met de immatriculatie OO-ZVC. Dit is hetzelfde type als onze echte opleidingszwever. In de cockpit zijn alle bedieningsorganen en instrumenten (zowel op de voorste als de achterste zitplaats) aanwezig én gekoppeld aan de simulator software. Het zicht naar buiten staat niet op een beeldscherm vlak voor je neus, maar wordt geprojecteerd buiten de cockpit op groot scherm. Je zet een speciaal petje op, waardoor een sensor op het instrumentenbord kan zien wat je hoofdbewegingen zijn. Draai je bvb. je hoofd wat naar links, dan schuift het beeld op het scherm automatisch op om het zicht links van je zwever te laten zien. Hiervoor dus geen manueel geprul met knopjes op de stick. In de cockpit ingebouwde surround luidsprekers zorgen voor de juiste klank.
Vooraleer de simulator gebruikt kan worden, moeten de projector en de PC opgesteld en aangesloten worden. Daarna moet alles (zowel hardware als software) op de juiste manier opgestart worden. Dit vereist de nodige kennis van een aantal procedures. De simulator kan en mag derhalve enkel gebruikt worden in het bijzijn van gekwalificeerde LUAC leden.
Je krijgt simulatorles van dezelfde instructeurs die ook de vliegopleiding op het vliegveld verzorgen. Het gaat hier dus niet om wat "spelen" naar eigen goeddunken.
De instructeur zit vanachter, de leerling vooraan. Net zoals tijdens een echte vlucht, doe je een parachute aan en maak je je gordels vast. Afhankelijk van je opleidingsniveau oefenen we het gebruik van de checklijst, elementaire vliegtechnieken (rechtdoor vliegen, bochten, snelheidsveranderingen, enz.), starts, vliegtuigsleep, landingen, oriëntatie (waar ben ik t.o.v. het vliegveld), thermiekvliegen, en noodprocedures. Er is ook mogelijkheid om meer geavanceerde oefeningen te doen, zoals overlandvliegen, bergvliegen, ...
Het is de bedoeling dat er op zo'n opleidingssessie meerdere leerlingen aanwezig zijn. Terwijl er een les krijgt, kunnen de anderen toezien en er ook iets van opsteken (wat tijdens een echte opleidingsvlucht niet mogelijk is). Regelmatig wordt er van leerling gewisseld. Tussendoor wordt er even gepauzeerd voor briefings en debriefings.
Briefings: het is belangrijk om op voorhand af te spreken wat er zal geoefend worden tijdens de volgende simulatorvlucht, en wat de leerdoelstelling is.
Debriefing: na de simulatorvlucht analyseert de instructeur samen met de leerling wat er allemaal goed gegaan is (of beter dan de vorige keer), en waar er (eventueel) iets fout gegaan is of waar er verbeteringsmogelijkheden zijn. Eventueel wordt dezelfde oefening opnieuw gedaan.
Let wel: alhoewel simulatorlessen een reëel nut hebben (zie hieronder), mag simulatortijd in je palmares niet meegerekend worden als "echte vliegervaring". Je mag simulator uren en vluchten derhalve niet in je vliegboek opschrijven.
Simulatorlessen vervangen niet de vliegopleiding in een echt zweefvliegtuig. Ze zijn er een aanvulling op. Bij LUAC gebruiken we dit als volgt: