U bent hier

De splitsing in twee clubs

Bronnen: Archieven LUAC, Denis Nootens, Hartmut Koelman

1976

Intussen ondergaat België op communautair vlak een maatschappelijke evolutie die ook niet zonder gevolgen blijft voor LUAC. De oorspronkelijk volledig franstalige Universitas Catholica Lovaniensis (U.C.L.) werd eerst tweetalig (een proces dat pas goed op gang kwam in de dertiger jaren); in 1960 waren er voor het eerst meer Vlamingen dan franstaligen ingeschreven als student; en na de woelige gebeurtenissen van '68 werd de Leuvense Alma Mater zelfs gesplitst in twee afzonderlijke universiteiten, de Katholieke Universiteit Leuven (K.U.L, later enkel nog afgekort als KU Leuven) en de Université Catholique de Louvain (U.C.L.). De beslissing tot splitsing wordt genomen in 1968, en in 1970 krijgen K.U.L. en U.C.L. een autonoom juridisch statuut. De unitaire K.U.L./U.C.L. blijft als juridische entiteit bestaan, hoofdzakelijk om de verdeling van het patrimonium te regelen. De eerste jaren na de splitsing zijn de KU Leuven en de U.C.L. in Leuven gevestigd en maken ze samen gebruik van de bestaande campus infrastructuur. De U.C.L. bouwt echter op het grondgebied van Ottignies nabij Waver — temidden van de velden — een volledig nieuwe stad annex campus, die Louvain-la-Neuve genoemd wordt (het Nieuwe Leuven). Voor de Faculteit Geneeskunde bouwt men in Woluwe (voorstad van Brussel) een nieuwe campus met ziekenhuis. Naarmate de verschillende gebouwen afgewerkt worden, vertrekken steeds meer franstalige faculteiten, professoren en studenten uit Leuven. In 1976 is de verhuis van de U.C.L. al grotendeels voltooid, en heeft de doorsnee Vlaamse student nauwelijks nog contact met franstaligen. Maar LUAC is nog unitair, met een overwicht aan franstalige leden, en vliegend op het vliegveld van Temploux, gelegen aan de Waalse kant van de taalgrens. Dit leidt er in het Belgisch zweefvliegwereldje toe, dat LUAC soms gewoon als Waalse club beschouwd wordt (enkel afgekort als ACUL, gerekend bij de Waalse clubs in het regionale clubklassement, enz.). De hele situatie is niet bevorderlijk voor het aantrekken van nederlandstalige studenten in de club.

Er rijst een bijkomend probleem: ook op het vlak van de sport is er een federalisering aan de gang. Tot nu toe kon de club zowel genieten van BLOSO (nu Sport.Vlaanderen) subsidies aan Vlaamse zijde, als van Waalse ADEPS subsidies. Maar de tijden veranderen, en om van Vlaamse subsidies te kunnen genieten, moeten sportclubs een duidelijk Vlaamse identiteit hebben en hun activiteiten beoefenen in het Vlaams landsgedeelte. Een gelijkaardig probleem stelt zich aan Waalse kant. Onder druk van het decreet i.v.m. de subsidiëring (regionalisering van de kredieten) worden in 1975 twee regionale zweefvliegfederaties opgericht, namelijk de Vlaamse LVZC en de Waalse FCFVV. Dit geeft weer problemen op internationaal vlak, daar de FAI op dat ogenblik slechts op nationaal vlak georganiseerde federaties erkent. Daarom blijft de Belgische Zweefvliegfederatie (BZF) bestaan als overkoepelend organisme, maar haar rol wordt grotendeels gereduceerd tot het homologeren van records en brevetten.

Er ontstaat een complexe situatie bij LUAC: de nederlandstaligen willen onafhankelijkheid, en de franstaligen voelen aan dat zij op termijn uit Leuven moeten vertrekken. De grote vraag is: wat gaat er gebeuren met het materiaal?

Op 31 maart 1976 wordt de splitsing "strategisch voorbereid": een woelige Algemene Vergadering stemt om de tweetaligheid wettelijk te onderbouwen, door het toevoegen van de franstalige benaming in de statuten (met de gebruikelijke vertraging gepubliceerd in het Staatsblad op 5 augustus 1976). De naam van de vereniging is nu officieel "Leuvense Universitaire Aero-Club / Aéro-Club Universitaire de Louvain", alias LUAC-ACUL.

Enkele weken later — midden april — brengen enkele Vlamingen tijdens een "verrassingsactie", onder impuls van ondervoorzitter Richard Vandeplas, een van de twee Ka-8 toestellen (de OO-ZOA) over naar het vliegveld van Zwartberg. Nadat men reeds maanden het Vlaamse land tevergeefs had afgezocht naar een gastclub, konden de nederlandstaligen met de Limburgse Vleugels (L.V.) uiteindelijk een akkoord bereiken over de modaliteiten waaronder LUAC zijn toestellen kon stallen in hun hangar en kon komen vliegen in Zwartberg (dank zij de plaats die was vrijgekomen doordat een groep L.V. piloten zopas was "overgelopen" van Zwartberg naar Kiewit). De overeenkomst hield o.a. in dat piloten van de L.V. mochten vliegen op het LUAC materiaal, voor zover er niemand van LUAC wenste te vliegen. Dit systeem werd bijna tien jaar volgehouden, maar nadat een piloot van de L.V. in 1984 een zware beoordelingsfout maakte en tijdens zijn landing met de Ka-8 van LUAC tegen een geparkeerd motorvliegtuig was gebotst, kwam er een einde aan het gebruik van het LUAC materiaal door de L.V. De keerzijde van de medaille was dat LUAC in Zwartberg administratief gezien niet meer beschouwd werd als club, maar als een verzameling privépiloten (met eigen toestellen). De LUAC leden moesten bijgevolg ten individuelen titel een L.V. lidmaatschapsbijdrage betalen, bovenop hun LUAC lidgeld. Maar we lopen vooruit op ons verhaal.

De activiteiten beginnen dus in Zwartberg met een Ka-8, een instructeur (Richard Vandeplas), enkele piloten met een vergunning, en een handvol studenten die nog in basisopleiding zijn. Deze laatste krijgen hun instructie op tweezitters van de L.V., wegens het ontbreken van een eigen opleidingstoestel.

Tijdens het zomerkamp van 1976 te Issoudun (Frankrijk) wordt het materiaal nog eens herenigd, maar de club is duidelijk in twee (tenten)kampen verdeeld, en het is de laatste keer dat de unitaire LUAC-ACUL gezamelijke vliegactiviteiten ontwikkelt.

1977

Vanaf 1977 verlopen de vliegactiviteiten volledig gescheiden. Met de verhuis van de franstalige vleugel van het Instituut voor Lichamelijke Opleiding en Sport naar Louvain-la-Neuve vertrekt ook de ACUL uit Leuven. Op 26 maart 1977 stichten de franstaligen een nieuwe vereniging: de "Aéro-Club Universitaire de Louvain asbl" (ACUL), met zetel te Louvain-la-Neuve. Diezelfde dag is er ook een vergadering van de unitaire LUAC-ACUL, waarop men een akkoord ondertekent over de verdeling van het materiaal: de Vlamingen krijgen de Blanik, een Ka-8 (OO-ZOA) en de Link Trainer, de franstaligen de Ka-6, de andere Ka-8 en de Rhön-Lerche.

ACUL blijft vliegen in Temploux (later in St-Hubert).

De LUAC vliegt in Zwartberg.

Aan Vlaamse kant worden op de Statutaire vergadering van 3 november 1977 de nodige wettelijke aanpassingen doorgevoerd, o.a. het terug eentalig maken van naam en logo van de vereniging (publicatie in het Staatsblad op 12 januari 1978). We hebben weer te maken met de "Leuvense Universitaire Aero-Club vzw", maar deze keer uitsluitend van en voor Vlamingen. Door de splitsing wordt de club qua ledenbestand sterk gereduceerd. De nieuwe LUAC "Vlaamse stijl" moet starten met een uiterst kleine kern.

Vervolg: De jaren na de splitsing