U bent hier

1940 - 1945: Ontstaan van een nieuwe zweefvliegclub in Leuven

Het Stationsplein tijdens de oorlog. Het gebouw langs waar de soldaten passeren (met het halfrond balkon met gietijzeren leuning) is de 'Brasserie Nationale'. Het zou enkele jaren later het clublokaal van de Dijlezwaluw worden.
Café Marengo op de hoek van de Diestsestraat en de Vital Decosterstraat (foto: 2010)
De Brasserie Nationale, clublokaal van De Dijlezwaluw (foto: 2009)
Ruwbouw van de Northrop in het clublokaal van de Dijlezwaluw. Bemerk de schaalmodellen op de achtergrond. Aan de muur hangt de vlag van de club. Afgaande op de stand van de werken, moet de foto gemaakt zijn eind 1945.
Deel bouwplan Northrup primary glider
Bron: Building Instructions and Plans for the Northrop Glider, Weston Farmer, 1930 Flying and Glider Manual, pg 53.
Het erkenningsdossier van De Dijlezwaluw werd ondertekend door burgemeester Remi Van der Vaeren
Op de erelidkaarten noemde De Dijlezwaluw zich echter "Leuvense Zeilvliegclub", afgekort L.Z.V.C.
Vandermeulen ontwierp het logo van de club. Hij nam het wapenschild van Leuven, voorzag het van vleugels, en plaatste er een ster bovenop. Het logo verscheen o.a. op de erelidkaarten, en er werden ook speldjes van gemaakt.
Er waren dringend centen nodig. Derhalve besloot men een dansavond te organiseren: deze vond plaats op maandag 22 januari in zaal Ratteman, gelegen in de Parijsstraat waar nu de Rattemanspoort is. Een zeskoppige band speelde "Hot Club" jazz.
De uitnodiging was tweetalig: Nederlands en Engels. We kunnen veronderstellen dat men qua doelgroep ook (en vooral?) mikte op de soldaten van de Britse bevrijdingsmacht.
Omdat hun zwever nog in aanbouw was, zochten onze mannen tussendoor andere manieren om hun honger naar luchtvaartervaringen te stillen. Zo gingen ze al eens met de fiets naar de Speelberg in Kortrijk-Dutsel, waar op 17 oktober 1944 een Amerikaanse B-17 bommenwerper (met kenteken L 231550 G genaamd 'Green Hornet 2nd') na een raid op Keulen een noodlanding had gemaakt. Het wrak is daar tot na de oorlog in het veld blijven liggen, en werd een lokale attractie. (stafkaart 1937)
Aanvliegroute van de B-17 bommenwerper met kenteken L 231550 G genaamd 'Green Hornet 2nd' (17.10.1944)
Landing van de B-17 bommenwerper met kenteken L 231550 G genaamd 'Green Hornet 2nd' (17.10.1944) (fotomontage)
Omdat hun zwever nog in aanbouw was, zochten onze mannen tussendoor andere manieren om hun honger naar luchtvaartervaringen te stillen. Zo gingen ze al eens met de fiets naar de Speelberg in Kortrijk-Dutsel, waar op 17 oktober 1944 een Amerikaanse B-17 bommenwerper (met kenteken L 231550 G genaamd 'Green Hornet 2nd') na een raid op Keulen een noodlanding had gemaakt. Het wrak is daar tot na de oorlog in het veld blijven liggen, en werd een lokale attractie.
Kort na de crash kwamen Sevenants en Sempels al ter plaatse om zich van de nodige souvenirs te voorzien. Sevenants haalde met een schroevendraaier een flap indicator en een deksel van een stuurkolom uit de cockpit. Ook enkele liters echte WO II vliegtuigbenzine gingen in een fles mee naar huis.
Van diezelfde bommenwerper bestaat ook een foto met op de stabilo een ventje van drie jaar. Het is Theo Boon met oom en tante (ouders van Wilfried en Guido Boon). Deze woonden vlakbij in Kortrijk-Dutsel. De tastbare aanwezigheid van zo'n groot vliegtuig heeft waarschijnlijk menige jongensdroom in gang gezet. Feit is dat zowel Theo als zijn broer Paul en zijn kozijnen Wilfried en Guido vijftien jaar later zweefvliegers werden bij LUAC.

1940 — Oorlog

De tweede Wereldoorlog verstoorde danig het burgerleven en maakte ook een einde aan de activiteiten van alle luchtsporten. Dit betekende echter niet dat de nieuwe generatie Leuvense jongelui — we spreken van mannen die in 1940 een jaar of twintig waren — geen belangstelling had voor de "zeil(vlieg)sport", zoals het zweefvliegen toen genoemd werd.

1942 — Samenkomsten

Al in 1942 hielden ze samenkomsten in café "MARENGO" in de Diestsestraat te Leuven om over luchtvaart en vliegen te spreken, maar deze vergaderingen werden door de Duitse bezetter spoedig verboden. Hun ideaal om zelf een "zeilvliegvereniging" op te richten en een "zeilvliegtuig" te bouwen moesten ze tijdelijk in de koelkast steken.

1944 — Stichtingsvergadering

Leuven werd bevrijd op 4 september 1944 (door de Britten, met name de Guards Armoured Division - 30ste Korps), en onze mannen lieten er geen gras over groeien. Op zondag 5 november 1944 (nog tijdens de oorlog) werd de stichtingsvergadering gehouden in café "Wolfs" aan het stationsplein, tussen de Bondgenotenlaan en de Diestsestraat. Dit etablissement heette eigenlijk "Brasserie Nationale", maar "Wolfs" was de naam van de cafébaas (Charel Wolfs).

Statuten

Men nam de moeite om een uitgebreid "algemeen inwendig reglement" op te stellen, zeg maar de statuten van de Dijlezwaluw. De doelstellingen van de vereniging werden geformuleerd als volgt: "Het bouwen van schaalmodellen, miniatuurvliegtuigen, zeil toestellen en in de toekomst zelfs kleine sportvliegtuigen. Verder het houden van voordrachten, het verzamelen van allerlei geschriften, plans en boeken met betrekking tot de lucht sport. Het voornaamste doel zal echter steeds zijn in elke omstandigheid: het aanleren en beoefenen der zeilsport".

Het reglement voorzag in vier lidmaatschapscategoriën: bestuursleden, gewone leden, steunende leden, en ereleden.

Bestuur

De bestuursfuncties werden ingevuld als volgt: Henri (Rik) Verbeeck (23 j.) werd benoemd als voorzitter, Leopold (Pol) Vandermeulen (25 j.) als ondervoorzitter, Jan Sevenants (22 j.) als secretaris, Fernand Van Eylen (22 j.) als kassier/penningmeester, en Georges De Geest als propagandaleider. Dit was de "administratieve dienst" van het bestuur. Hendrik (Rik) De Meulder (21 j.) en Maurits Geeraerts werden aangesteld als monitors. De monitors vormden de "technische dienst". Zij moesten zich bezig houden met het oefenveld, de bouwactiviteiten, en de organisatie van voordrachten en culturele activiteiten.

Leden

De nieuwbakken club telde een vijftiental actieve leden. De initiële ledenlijst werd echter aangevuld met een dertigtal kennissen en familieleden die niets met het vliegen te maken hadden. Kwestie van een voldoende lange ledenlijst te hebben om de geplande erkenning als vereniging door de Stad Leuven wat vlotter te laten verlopen!

Op de ledenlijst vinden we tevens de naam terug van Marcel Sempels (25 j.) die wel niet in het bestuur zat maar zeer actief was in de club.

In de praktijk

Het zag er allemaal zeer gestructureerd uit op papier, maar tussen statuten en de werkelijkheid gaapt soms een brede kloof. Jan Sevenants vertelt: "We waren een losse vriendengroep. Het bestuur was er maar voor de vorm. Ik was wel officieel secretaris, maar heb nooit iets op papier gezet; in werkelijkheid deed Pol Vandermeulen al het administratieve werk. In het reglement waren er lidmaatschapsbijdragen voorzien, maar niemand betaalde ooit iets; telkens er kosten waren — aankoop van materiaal, benzine, een zwever — werd met de hoed rond gegaan en betaalde ieder zijn deel. Statutair was voorzien dat steunende leden en ereleden een bijdrage betaalden, maar voor het aandikken van de initiële ledenlijst gingen we gewoon rond bij kennissen en familieleden en vroegen of hun naam op de lijst mocht gezet worden. Daar vroegen we geen geld voor. Voor ieder vliegend lid zou een ongevallenverzekering afgesloten worden, maar in de praktijk gebeurde dit niet want we hadden er het geld niet voor".

Bouwen van een zwever

Onmiddellijk na de stichtingsvergadering werd in het clublokaal — de bovenzaal van het genoemde café — begonnen met de bouw van een eenvoudig lestoestel. Dit terwijl de leden misschien wel modelbouwervaring hadden, maar nog nooit een echte zwever van dichtbij hadden gezien, laat staan dat ze met een echte zwever konden vliegen!

Hoe ging dat in zijn werk? Larmuseau had in een Amerikaans tijdschrift een constructiehandleiding gevonden voor een Northrop basistrainer. Verbeeck die ingenieur was, tekende de illustraties in het artikel uit als een reeks bouwplannen op schaal 1:1. Ondanks nijpende materiaalschaarste (Leuven was wel bevrijd maar 't was nog altijd volop oorlog; op Belgisch grondgebied was de laatste grote stuiptrekking de Slag om de Ardennen van 16 december 1944 tot 25 januari 1945) slaagde men er in om een grote balk hout te kopen. Verhaegen had een vriend die meubelmaker was, en bij hem liet men de balk in latjes van de juiste maat zagen.

Driemaal per week kwamen ze 's avonds bijeen om te zagen, te lijmen en te schuren. Sevenants vertelt: "Als het luchtalarm was, moest alles verduisterd worden, maar we gingen gewoon door met schuren bij het licht van een aansteker." Er was wel degelijk een risico: Op 29 november 1944 viel een V-1 in de tuinen van het Farmaceutisch Instituut van de universiteit. Er waren zeven doden en meer dan zestig gewonden. Vierendertig huizen waren vernield en tweehonderd zevenenvijftig zwaar beschadigd.

Een heel jaar lang werd er naarstig voortgewerkt, en tegen eind 1945 was de ruwbouw af (zie foto). Men was van plan het toestel te bespannen begin 1946.

Northrop

Deze eerste zwever van de Dijlezwaluw was een lestoestel van Amerikaans model.

In de tentoonstellingscatalogus van 1946 gaven onze mannen volgende specificaties op:

- vleugelspan: 8,10 m
- lengte: 5,58 m
- hoogte: 1,85 m
- vleugeloppervlak: 10,24 m2
- vleugelprofiel: M 60
- regiemsnelheid: 50 km/h
- daalsnelheid: 1,1 m/sec

Ze noemden het een "Northrop American N3", maar een type met die naam konden we nergens in de literatuur terug vinden. Waarschijnlijk gaat het om de "Northrop 1928 primary glider" waarvan de een gedetailleerde constructiehandleiding gepubliceerd was in het "1930 Flying and Glider Manual" van Weston Farmer (artikel "Building Instructions and Plans for the Northrop Glider", pg 53). We moeten echter opmerken dat het toestel dat de Dijlezwaluw bouwde in zekere details afweek van de Northrop.

De Northrop was eigenlijk afgeleid van de Zögling, een ontwerp van Fritz Stamer en Alexander Lippisch uit 1926 of 1928. Niet te verwarren met het type SG-38 (eveneens genoemd Zögling) waarmee de Dijlezwaluw later vloog: de oorspronkelijke Zögling evolueerde naar de Zögling 31 (1931), vervolgens naar de Zögling 35 (1935), en uiteindelijk naar de SG-38 uit 1938.

De naam Northrop verwijst niet naar de bekende Amerikaanse vliegtuigfabrikant, maar naar een zekere Northrup (een zaadhandelaar) die eind van de jaren ' 20 een exemplaar van de Duitse Zögling naar Amerika verscheept had, het plan omgezet had naar Engelse maten en "en passant" de vleugel 20% korter en smaller gemaakt (40% minder vleugeloppervlak). Onder de naam Northrop werd het toestel in Amerika zeer populair als "primary glider", een trainingstoestel voor beginners.

1945 — De laatste bommen

Op 1 januari 1945 omstreeks acht uur verrasten enkele Duitse jachtbommenwerpers de Leuvenaars bij hun ontbijt. In het kader van de operatie Bodenplatte, een verrassingsaanval waarbij ongeveer 1.100 Focke Wulfs 190 en Messerschmidts Bf 109 het vooral gemunt hadden op geallieerde vliegvelden, kreeg ook de Leuvense spoorformatie bezoek. De ganse voormiddag brandde en knalde het er.

Nauwelijks één dag later, op 2 januari 1945, viel een tweede V-1 op het Leuvense, ditmaal in de Vital Decosterstraat. Weer waren er zeven doden, tevens ook twee gewonden. Zes huizen werden vernietigd, zestien zwaar beschadigd en vijfenvijftig licht.

Op 8 februari 1945 viel een derde en tevens ook laatste V-bom op het Leuvense, ditmaal in de buurt van de gemeentelijke feestzaal "Het Bad" te Kessel-Lo. Er waren zeven doden en zeven gewonden.

Erkenning

Op 10 januari 1945 werd aanvraag ingediend bij het stadsbestuur Leuven tot erkenning als vereniging. Op 26 januari werd de erkenning bekomen onder de naam "DIJLEZWALUW - LEUVENSE ZEILVLIEGVEREENIGING".

Erelidkaart

Op hun erelidkaarten noemden ze zich echter "Leuvense Zeilvliegclub", afgekort L.Z.V.C.

Logo

Vandermeulen ontwierp het logo van de club. Hij nam het wapenschild van Leuven, voorzag het van vleugels, en plaatste er een ster bovenop. Het logo verscheen o.a. op de erelidkaarten, en er werden ook speldjes van gemaakt.

Dansavond

Daar men niet de minste geldelijke steun kon verwachten omdat de oorlog nog altijd niet afgelopen was en de heropbouw van de economie nog moest beginnen, dienden de leden alle kosten voor de bouw van hun zwever uit eigen zak te betalen.

Er waren dringend centen nodig. Derhalve besloot men een dansavond te organiseren: deze vond plaats op maandag 22 januari in zaal Ratteman, gelegen in de Parijsstraat waar nu de Rattemanspoort is. Een zeskoppige band speelde "Hot Club" jazz. De uitnodiging was tweetalig: Nederlands en Engels. We kunnen veronderstellen dat men qua doelgroep ook (en vooral?) mikte op de soldaten van de Britse bevrijdingsmacht.

Einde van de oorlog

Begin mei 1945 was de oorlog officieel afgelopen in Europa. De bevolking herademde; de Dijlezwaluw bouwde naarstig voort aan de Northrop.

Souvenirjagers

Omdat hun zwever nog in aanbouw was, zochten onze mannen tussendoor andere manieren om hun honger naar luchtvaartervaringen te stillen. Zo gingen ze al eens met de fiets naar de Speelberg in Kortrijk-Dutsel, waar op 17 oktober 1944 een Amerikaanse B-17 bommenwerper (met kenteken L 231550 G genaamd 'Green Hornet 2nd') na een raid op Keulen een noodlanding had gemaakt. Het wrak is daar tot na de oorlog in het veld blijven liggen, en werd een lokale attractie.

Tijdens de terugkeer naar Engeland waren drie van de vier motoren uitgevallen en het toestel verloor langzaam hoogte. De piloot 2nd Lt. John Rice heeft dan zijn formatie verlaten en is naar het noorden uitgeweken, om het deel van België te bereiken dat al bevrijd was. Tussen Diest en Leuven liet hij de volledige bemanning springen met de parachute, en heeft vervolgens als enige inzittende het toestel veilig neergezet in een veld.

Kort na de crash kwamen Sevenants en Sempels al ter plaatse om zich van de nodige souvenirs te voorzien. Sevenants haalde met een schroevendraaier een flap indicator en een deksel van een stuurkolom uit de cockpit. Ook enkele liters echte WO II vliegtuigbenzine gingen in een fles mee naar huis.

De volgende generatie

Van diezelfde bommenwerper bestaat ook een foto met op de stabilo een ventje van drie jaar. Het is Theo Boon met oom en tante (ouders van Wilfried en Guido Boon). Deze woonden vlakbij in Kortrijk-Dutsel. De tastbare aanwezigheid van zo'n groot vliegtuig heeft waarschijnlijk menige jongensdroom in gang gezet. Feit is dat zowel Theo als zijn broer Paul en zijn kozijnen Wilfried en Guido vijftien jaar later zweefvliegers werden bij LUAC.

Vervolg: 1946: De club begint te vliegen